Fruit eten met moordenaars
Vandaag gaan we met de scooter rond, want we hebben maar 1 doel: naar de Bulalacao waterfalls!
We willen een scooter huren bij het resort maar die is kapot, dus eindigen we bij de buren. Voor een tientje kunnen we de scooter de hele dag meenemen, maar er moet nog wel eerst “getankt” worden. In het dorpje naast het resort stoppen we bij het eerste winkeltje, benzine verkopen ze namelijk overal. We vertellen de medewerker waar we naar toe willen, hij kijkt even in onze tank en zegt dat we twee liter nodig hebben. Hij pakt twee glazen (oude cola) flessen gevuld met elk een liter benzine en giet deze erin. Mooi, we kunnen gaan!
Onderweg wederom de mooiste uitzichten, de zee afgewisseld met rotsen, groen en “rocky roads”. De watervallen komen dichterbij, we maken ineens een slippertje met de scooter. Shit, band lek. In the middle of nowhere. Na even gelopen te hebben, verwijst een local ons naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker. “Ongeveer 150 meter verder”, zegt hij. Uiteindelijk tel ik 14 keer 150 stappen…
Eenmaal bij de bandenplakker blijkt de band op drie plekken lek te zijn en de band wordt met behulp van een brandertje een stukje rubber en wat olie geplakt. “Hebben we wel genoeg geld bij ons?”, zeggen we tegen elkaar. We wachten het af. Bij het afrekenen vraagt Pim de prijs. “It’s up to you”, krijgen we terug. Ja, weten wij veel? Wat is normaal qua prijs? Pim dringt even aan, we gaan uit van een tientje. Uiteindelijk vragen ze bijna verlegen 90 peso (ongeveer €1,80).
Naar de watervallen durven we niet meer, er zijn teveel onbegaanbare wegen en als we weer een lekke band krijgen, zijn we letterlijk nog verder van huis. We besluiten naar een andere waterval te gaan. Een local vertelt ons dat deze droog is en dat hij wel met ons mee wil lopen, een berg op. “Is maar een half uurtje wandelen, het uitzicht is prachtig.”
We wandelen met hem en zijn hond deze berg op. Mount Mansilawit is 234 meter hoog en ontzettend steil. Zet een ladder tegen de muur, maak hem iets minder steil, en je hebt ons bergklimavontuur. Onderweg eten we de vrucht waaraan de cashewnoot groeit (nooit geweten dat er een vrucht aan groeit!). Drijfnat komen we boven aan, uit elke porie is zweet gekomen. Het is hier 36 graden. Maar: wat een uitzicht!! We kijken elkaar buiten adem en glimlachend aan, staan we dan op deze berg met uitzicht op de meest blauwe zee, die overloopt in de blauwe lucht, onderbroken door een aantal rotsachtige eilanden.
19 april – 21 april: Puerto Princesa
Woensdags vertrekken we met een minibus naar Puerto Princesa, waar we op donderdag een scooter huren om naar de gevangenis te gaan: Ihawig prison and penal farm.
De Ihawig gevangenis staat bekend als de ‘gevangenis zonder muren’, is gevestigd op 26.000 hectare grond (ongeveer twee keer de oppervlakte van Parijs) en is een van de oudste gevangenissen van de Filipijnen. Er zitten ongeveer 3000 gevangen, verdeeld in de categorieën ‘maximum’ (mogen hun complex niet uit), ‘medium’ (mogen hun complex op gezette tijden uit) en ‘minimum’ (mogen altijd hun complex uit, maar moeten zich op drie gezette tijden melden). Afhankelijk van het misdrijf doorlopen ze deze complexen tot ze uiteindelijk hun straf hebben uitgezeten. Op deze plek zitten o.a. autodieven, verkrachters, drugsgebruikers en moordenaars. Ze werken op het land op het gigantische terrein.
We gaan er met een dubbel gevoel heen, aan de ene kant zijn we nieuwsgierig, aan de andere kant voelt het als aapjes kijken. Als we aankomen bij het terrein, opent een gevangene de poort, we vullen onze namen in en kunnen verder rijden. Aan onze rechterkant zien we ongeveer 100 mensen werken in de rijstvelden. Omringd door bewakers. De gevangenen zwaaien naar ons, in mijn primaire reactie zwaai ik vrolijk terug. Snel trek ik mijn hand naar beneden en zeg tegen Pim: “Wat doe ik? Ik zwaai naar moordenaars”. Het is zo onrealistisch.
Eerst bezoeken we een ‘minimum’-complex. Hier mogen we niet in, maar een gevangene begeleidt ons naar een view point waar we op de binnenplaats van het complex kunnen kijken. We zien gevangenen rijst eten, liggen in de schaduw en zwaaien wederom vrolijk naar ons. Ik voel me erg ongemakkelijk. Pim raakt in gesprek met de gevangene terwijl ik nog naar mijn houding zoek. Hij vraagt of we bescuits willen kopen, deze kunnen we dan uitdelen in het ziekenhuis (ook op het terrein). Dat willen we wel.
Alleen begrijpen we hem verkeerd.. Hij trekt de verpakking open en zegt dat we de tien bescuits op de binnenplaats moeten gooien… Ondertussen roept hij naar de gevangenen dat we de bescuits hebben gekocht. Ze staan onder het view point te roepen: “Me! Me! Please!”. Dat snap ik, ze krijgen hier niet meer dan rijst, maar dit voelt echt als aapjes voeren. Ik verstijf helemaal terwijl Pim met de bescuits in zijn handen staat en mij vragend aankijkt. Hij gooit ze snel naar beneden en zegt dat zijn maag zojuist omgedraaid is. Wat is dit ongemakkelijk. We willen hier even weg.
We lopen naar beneden, naar onze scooter die onder een fruitboom geparkeerd staat. De gevangene wijst ons daarop en vraagt zijn medegevangene om een vrucht voor ons te plukken. Of we willen proeven en hij opent de vrucht. Nog steeds met een dubbel gevoel pakken we een stukje. De gevangene is, hoe gek het ook klinkt, aardig. Iedereen in de gevangenis trouwens. Ze moeten ook wel, als ze ook maar iets verkeerd doen, worden ze teruggestuurd naar een andere gesloten Filipijnse gevangenis. Tijdens het eten van de vrucht vraagt Pim waarom de gevangene hier zit. “Voor moord”, antwoordt hij. Hij hoeft nog maar twee jaar en is dan wegens goed gedrag vrij.
We rijden verder over het prachtige terrein. Dit is het groenste stukje van de Filipijnen wat we gezien hebben. Op de achtergrond een hoge berg, er is een natuurlijk zwembad wat wordt gevuld door een kabbelend beekje en overal lopen geiten en honden, af en toe fietst er een gevangene langs. Op het terrein is ook een dorpje gevestigd, hier wonen de gezinnen van de bewakers.
Ook gevangenen mogen hun gezinnen laten overkomen, als ze in ‘minimum’ zitten. Als ze genoeg geld hebben, kunnen zelfs hun kinderen in het dorpje naar school. Bij de kinderen van de bewakers. Later horen we ook dat de kinderen van de bewakers spelen in de ruimte waar de gevangen van het ‘medium’ complex relaxen.
Het blijft een bizarre gewaarwording. Soms vergeet ik even dat ik bij een gevangenis ben, door de vrijheid die de gevangenen krijgen, maar ook door de rust en de sfeer die er heerst: totaal geen bedreiging. Als we later een bewaker spreken legt hij uit dat Filipino’s van nature erg rustig en vriendelijk zijn, maar dat sommigen nu eenmaal een fout maken. “Maar vanbinnen zijn het geen verkeerde mensen en zijn het de meest vriendelijke mensen van de wereld”, zegt hij.
Als we bij de recreation hall aankomen, een oude militaire basis gebouwd in 1904, raken we in gesprek met Paul, een 24-jarige jongen die 17 jaar moet zitten voor het stelen van een auto (!). Hij vertelt over de straffen in de Filipijnen: iemand vermoorden van voren (6-12 jaar), auto stelen (12-17 jaar), iemand van achteren vermoorden (levenslang). Pim pingpongt nog even met Paul.
Tot slot bezoeken we nog het ‘maximum’-complex, ook daar mogen we niet naar binnen. “Jullie mogen wel even naar binnen spieken”, zegt de bewaker terwijl hij naar een luikje in de poort wijst. Al snel heb ik oogcontact met een gevangene en hij loopt naar de poort. We raken in gesprek, de gevangene vertelt dat hij in een complex zit met 73 anderen. Achteraf blijkt dat de poort niet eens op slot zit, Pim wijst naar het open slot, een andere gevangene ziet dit en draait de poort rustig op slot. Hij vertelt later dat hij tijdens zijn gevangenschap wordt opgeleid tot bewaker. Hoe bizar!
Nu ik deze blog schrijf, merk ik weer hoe moeilijk het is om dit te beschrijven en onder woorden te brengen. Het is zo onrealistisch, ondenkbaar en tegenstrijdig. Er heerst een totale rust, ik heb me geen enkele keer bedreigd gevoeld. Het schijnt dat maar 8 procent na zijn vrijlating terugvalt in het criminele circuit, terwijl dit bij andere gevangenissen veel hoger is. “Het is een kwestie van vertrouwen, de gevangene zal deze niet schaden om eerder naar ‘minimum’ te kunnen of vrij te komen”, legde de bewaker ons uit. Er zijn zelfs gevangenen die voor hun vrijlating proberen te ontsnappen, zich op laten pakken om weer een tijd daar te kunnen zijn.
Lieve Pim en Jasmijn,
Het is echt geweldig om jullie zo te volgen!! heel indrukwekkend allemaal.
We missen jullie :-)!
Dikke kus Angela & Rob
En weer een geweldig verhaal!!! Ik geniet mee, heerlijk!
Geweldige ervaring weer, hoe bizar.
Het blijft mooi jullie verhalen te lezen, wat een avonturen 👍👍 Groetjes😘 Karin
Pim en Jasmijn wat maken jullie een prachtige reis!! Ook mooi geschreven. Geniet ervan😀🍀
Wat een bijzonder (en ook een beetje bizar) avontuur! Volgens mij kunnen nog veel landen leren van dit gevangenissysteem.
Super om te elke keer te lezen wat een geweldig reis jullie maken. Geniet ervan. Kus, Sasja
Onvoorstelbaar wat jullie op deze vakantie meemaken.